ECLI:NL:CRVB:2019:828

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
16/3561 WWAJ-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake Wajong en toepassing van artikel 2:16

Op 14 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 16/3561 WWAJ-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 17 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:827. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de Raad schriftelijk gewezen op een kennelijke fout in de eerdere uitspraak, waarbij een zin in overweging 4.6 was weggevallen. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. Beide partijen hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie.

De Raad heeft de uitspraak van 17 januari 2019 aangepast door de ontbrekende zin in overweging 4.6 toe te voegen. Deze zin verduidelijkt dat de Raad geen aanleiding ziet om het standpunt van het Uwv te volgen, dat het bepaalde in artikel 2:5, vierde lid, van de Wajong niet zou gelden bij de toepassing van artikel 2:16. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, en aan deze uitspraak is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De beslissing is openbaar uitgesproken door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen.

Uitspraak

16/3561 WWAJ-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 17 januari 2019, 16/3561 WWAJ
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak:14 maart 2019
PROCESVERLOOP
Het Uwv heeft de Raad er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 17 januari 2019 een kennelijke fout bevat. Daarbij is verzocht de uitspraak te verbeteren. Het betreft dat de eerste zin van overweging 4.6 is weggevallen. De eerste zin luidt als volgt:
4.6. De Raad ziet geen aanleiding het Uwv te volgen in zijn standpunt dat het bepaalde in artikel 2:5, vierde lid, van de Wajong niet zou gelden bij de toepassing van artikel 2:16, (…)
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 1 februari 2019 aan partijen meegedeeld.
Partijen is in de brief van 1 februari 2019 meegedeeld dat zij binnen vier weken kunnen reageren op deze brief, tevens is daarbij nog vermeld dat in het geval er binnen die termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat er geen bezwaar bestaat tegen verbetering van de uitspraak.
Beide partijen hebben de Raad meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 17 januari 2019, 16/3561 WWAJ als volgt.
Aan de uitspraak wordt onderstaande zin toegevoegd:
4.6.
De Raad ziet geen aanleiding het Uwv te volgen in zijn standpunt dat het bepaalde in artikel 2:5, vierde lid, van de Wajong niet zou gelden bij de toepassing van artikel 2:16, (…)
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 17 januari 2019 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2019.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) R.L. Rijnen

NW