Uitspraak
16.5075 WIA
OVERWEGINGEN
.Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv afdoende toegelicht dat de voor appellant geselecteerde functies in medisch opzicht passend zijn voor appellant.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het verlies aan verdiencapaciteit van appellant, die na een herseninfarct en bijkomende gezondheidsproblemen een WIA-uitkering ontving. Appellant had eerder een arbeidsongeschiktheid van 71,94% vastgesteld gekregen, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd dit percentage verlaagd naar 67,72%. Appellant was het niet eens met deze herbeoordeling en stelde dat zijn beperkingen te licht waren ingeschat, vooral met betrekking tot zijn rechterhand en andere gezondheidsklachten. De Raad heeft het medisch onderzoek van het Uwv als voldoende zorgvuldig beoordeeld en de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige als juist aangemerkt. De Raad oordeelde dat de voor appellant geselecteerde functies passend waren, ondanks zijn beperkingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.560,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de belastbaarheid van een appellant.