ECLI:NL:CRVB:2019:879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afgewezen aanvraag bijstandsverlening voor dakloze
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Appellante, die zich op 5 april 2016 als dakloos had gemeld, had een aanvraag ingediend voor bijstand, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college had onvoldoende onderzoek gedaan naar de verblijfplaatsen die appellante had opgegeven, en concludeerde dat zij onjuiste of onvoldoende inlichtingen had verstrekt. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het onderzoek van het college onzorgvuldig was, omdat niet alle opgegeven adressen waren bezocht. De Raad heeft vastgesteld dat het college niet had kunnen concluderen dat appellante onjuiste inlichtingen had verstrekt, aangezien niet was aangetoond dat zij niet op de opgegeven adressen verbleef. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijke motivering had. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak moest worden vernietigd.
De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 6 juli 2016 vernietigd en het college veroordeeld om appellante met terugwerkende kracht bijstand toe te kennen. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellante, die zijn begroot op € 2.560,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.