Uitspraak
24 juli 2017, 16/1442 (aangevallen uitspraak 1) en 27 oktober 2016, 16/3876 (aangevallen uitspraak 2)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid en de toekenning van een WIA-uitkering. Appellante, die tot 1 november 2012 als magazijnmedewerker werkte, meldde zich ziek met psychische klachten. Het Uwv heeft haar in eerste instantie een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar later de mate van arbeidsongeschiktheid herzien. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid op de relevante data, en dit oordeel is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De deskundige, psychiater L. te Meerman, concludeerde dat de psychische klachten van appellante op de datum in geding verbeterd waren en dat er geen aanwijzingen waren voor duurzame arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat zij wel degelijk duurzaam arbeidsongeschikt is, maar de Raad oordeelt dat er geen nieuwe medische stukken zijn overgelegd die deze claim ondersteunen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en wijst de verzoeken van appellante af.