ECLI:NL:CRVB:2020:1044
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. Hillen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 29 juni 2017 het beroep tegen een besluit van 29 augustus 2016 gegrond had verklaard. De rechtbank had het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar tegen een eerder besluit van 21 april 2016. Het college heeft vervolgens op 21 juli 2017 een nieuw besluit op bezwaar genomen. Tijdens de zitting op 3 maart 2020 is de betrokkene niet verschenen, terwijl het college zich liet vertegenwoordigen door mr. J.P.H.M. Quaedvlieg. Het college heeft ter zitting het hoger beroep ingetrokken.
De Raad overweegt dat, volgens vaste rechtspraak, indien een bestuursorgaan een nieuwe beslissing op bezwaar neemt naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank, dit besluit door de hoger-beroepsrechter bij de beoordeling moet worden betrokken. Aangezien het hoger beroep van het college tegen de uitspraak van de rechtbank aanhangig was ten tijde van het nemen van het besluit van 21 juli 2017, wordt het beroep van de betrokkene tegen dit besluit geacht onderwerp te zijn van het geding in hoger beroep. De Raad heeft partijen op 31 juli 2017 geïnformeerd dat het besluit van 21 juli 2017 bij de beoordeling zou worden betrokken. Aangezien de betrokkene geen beroepsgronden heeft aangevoerd en niet ter zitting is verschenen, heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 april 2020.