ECLI:NL:CRVB:2020:1094
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening zonder verschoonbare reden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 17 juni 2009 bijstand in de vorm van een geldlening ontving, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen, dat zijn recht op bijstand met ingang van 5 september 2016 had ingetrokken en een bedrag van € 60.240,56 terugvorderde. Het college stelde dat appellant niet had gemeld dat hij vermogen had boven het vrij te laten vermogen.
Appellant had in mei 2017 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 februari 2017, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij niet in verzuim was geweest, omdat hij tijdens een telefoongesprek op 27 februari 2017 had aangegeven het niet eens te zijn met het besluit en bezwaar wilde aantekenen. Hij stelde dat het college hem niet correct had geïnformeerd over de procedure.
De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdens het telefoongesprek had gemeld het niet eens te zijn met het besluit. Hierdoor was er geen aanleiding om te oordelen dat het verzuim verschoonbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.