ECLI:NL:CRVB:2020:1098
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een schadevergoedingskwestie naar aanleiding van een hoger beroep dat door appellante was ingesteld. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.G.M.C. Peters, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 maart 2018. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 12 augustus 2019 een nieuw besluit genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan het bezwaar van appellante. Hierdoor heeft appellante op 13 augustus 2019 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten.
De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het college inderdaad aan het bezwaar van appellante tegemoet is gekomen en heeft daarom besloten het college te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor het beroep en € 1.050,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.100,- dat het college aan appellante moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door W.J.A.M. van Brussel, met P.A.M. Hulsdouw als griffier.