ECLI:NL:CRVB:2020:1188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bijzondere bijstand voor verhuizing naar grotere woning
Op 9 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Appellant had een verzoek ingediend om bijzondere bijstand voor kosten in verband met zijn verhuizing naar een grotere woning. De Raad heeft vastgesteld dat appellant van 22 januari 2016 tot 7 maart 2016 een kamer huurde en vanaf 7 maart 2016 een grotere woning. In maart 2016 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een koelkast, wasmachine, gasfornuis, woninginrichting en opknapkosten. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er geen noodzaak was voor de verhuizing. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat er bijzondere omstandigheden zijn die een noodzakelijke verhuizing rechtvaardigen, omdat hij in zijn oude woning zijn kinderen niet kon ontvangen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten waarvoor appellant bijstand heeft aangevraagd, behoren tot de algemene kosten van het bestaan en dat deze kosten in beginsel uit het inkomen van appellant moeten worden bestreden. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen vaststellen die de kosten van de verhuizing rechtvaardigen. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van L. Hagendijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.