ECLI:NL:CRVB:2020:1190
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering AIO-aanvulling wegens niet gemeld onroerend goed in Turkije
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, die samen met haar echtgenoot een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) ontving, had in 2016 een formulier ingevuld waarin zij aangaf geen onroerend goed buiten Nederland te bezitten. Na onderzoek door de Sociale verzekeringsbank (Svb) bleek echter dat appellante en haar overleden echtgenoot wel degelijk onroerend goed in Turkije bezaten. Dit leidde tot de intrekking van de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 en een terugvordering van eerder ontvangen bedragen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar onroerende zaken. De Svb had op basis van de onderzoeksresultaten besloten om de AIO-aanvulling in te trekken en de kosten terug te vorderen. Appellante heeft in hoger beroep niet kunnen aantonen dat zij recht had op de AIO-aanvulling, omdat zij geen gegevens heeft overgelegd die de waarde van de onroerende zaken vanaf 1 juli 2006 konden onderbouwen. De Raad concludeert dat het recht op AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld, waardoor het hoger beroep van appellante niet slaagt.
De uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaarde, wordt bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de Svb te veroordelen in de proceskosten.