Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 16/4938 ZW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.J. Hoogeveen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant trok op 5 februari 2020 het hoger beroep in, maar verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft overwogen dat, aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 8 november 2019 geheel aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen, de kosten die de appellant heeft gemaakt in de procedure voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad heeft de kosten begroot op € 1.050,- voor de beroepsprocedure en € 1.050,- voor de hoger beroepsprocedure, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.100,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door D. Hardonk-Prins, met J.A. Achterberg als griffier.