ECLI:NL:CRVB:2020:1212
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv inzake WIA met betrekking tot proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. G. van Zon, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 januari 2020 heeft het Uwv geheel tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante. Op 11 februari 2020 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. Aangezien de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken en het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, blijft alleen de beoordeling van de kosten in hoger beroep over. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 525,- voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 juni 2020.