ECLI:NL:CRVB:2020:1218
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding in WIA-zaak na intrekking door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld, maar trok dit in nadat het Uwv op 19 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. De Raad moest nog oordelen over de kosten die appellant in verband met het beroep en het hoger beroep had gemaakt.
De Raad overwoog dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. Aangezien het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, was het aan de Raad om te oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.575,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 1.050,- voor de kosten in beroep en € 525,- voor de kosten in hoger beroep. Appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op 11 juni 2020.