ECLI:NL:CRVB:2020:1219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/5194 WIA. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald en het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de noodzaak om de gronden van het beroep in te dienen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de appellant geen actie ondernomen om het verzuim te herstellen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in verzuim is geweest en dat er geen reden is om het hoger beroep inhoudelijk te behandelen. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend door belanghebbenden.