Uitspraak
17.501 WIA
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de arbeidsongeschiktheid van appellante werd beoordeeld. Appellante, die eerder een WGA-uitkering ontving, was van mening dat zij per 21 september 2015 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de medische belastbaarheid van appellante op de datum in geding op overtuigende wijze is gemotiveerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 16 januari 2020 overtuigend aangetoond dat de situatie van appellante na de datum in geding is verslechterd, maar dat de FML van 21 mei 2015 correct was. De rechtbank had eerder het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op de datum in geding, waardoor appellante geen recht heeft op een IVA-uitkering. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.