ECLI:NL:CRVB:2020:1241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens niet inleveren van bankafschriften
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had eerder bijstand ontvangen van de gemeente Den Haag, maar diende op 12 februari 2018 een nieuwe aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college verzocht appellant om bankafschriften van de laatste drie maanden, maar appellant voldeed niet aan deze verzoeken. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de gevraagde gegevens ook betrekking hadden op de periode waarin hij bijstand ontving van de gemeente Den Haag. De Raad oordeelt echter dat het college van Rotterdam bevoegd was om de aanvraag te behandelen en dat de gevraagde bankafschriften noodzakelijk waren om een compleet beeld van de financiële situatie van appellant te verkrijgen. De Raad bevestigt dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, wat leidt tot de conclusie dat het college het recht op bijstand niet kon vaststellen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.