Uitspraak
17.4649 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Staat (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellanten van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 500,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de afwijzing van hun aanvragen om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) werd bevestigd. Appellanten, die hun woonplaats onbekend hebben gelaten, hebben op 8 september 2015 een aanvraag om bijstand ingediend, maar zijn niet verschenen op een intakegesprek en hebben niet de gevraagde gegevens overgelegd. Na een tweede aanvraag op 27 oktober 2015, waarbij opnieuw niet alle gevraagde bankgegevens zijn ingeleverd, heeft het college van burgemeester en wethouders van Lelystad de eerste aanvraag afgewezen en de tweede aanvraag buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de hersteltermijn die hen door het college is geboden te kort was om de gevraagde gegevens te verzamelen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat waren om de gegevens tijdig te overleggen. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag.
Daarnaast heeft de Raad ambtshalve beoordeeld of de redelijke termijn van de procedure is overschreden. De Raad concludeert dat de redelijke termijn met bijna vijf maanden is overschreden en veroordeelt de Staat tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan appellanten. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellanten af.