ECLI:NL:CRVB:2020:1270

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
17/7922 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep

Op 18 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7922 WIA. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had eerder een beroep ingesteld dat op 3 november 2017 door de rechtbank Midden-Nederland was behandeld. Na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv op 7 november 2019, heeft de appellant op 16 december 2019 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar geheel aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen. Hierdoor was de intrekking van het beroep gerechtvaardigd. De Raad oordeelde dat het Uwv op verzoek van de appellant in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld, zoals bepaald in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht. De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor de procedure in beroep en € 525,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,-.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.P.M. Zeijen, met J.A. Achterberg als griffier. De Raad heeft de appellant de mogelijkheid gegeven om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juni 2020
17/7922 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
3 november 2017, 17/556 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft [x] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 7 november 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 december 2019 heeft [x] namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 november 2019 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 525,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.575,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) J.A. Achterberg
GdJ