Uitspraak
3 november 2017, 17/556 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 18 juni 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7922 WIA. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had eerder een beroep ingesteld dat op 3 november 2017 door de rechtbank Midden-Nederland was behandeld. Na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv op 7 november 2019, heeft de appellant op 16 december 2019 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar geheel aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen. Hierdoor was de intrekking van het beroep gerechtvaardigd. De Raad oordeelde dat het Uwv op verzoek van de appellant in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld, zoals bepaald in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht. De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor de procedure in beroep en € 525,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,-.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.P.M. Zeijen, met J.A. Achterberg als griffier. De Raad heeft de appellant de mogelijkheid gegeven om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.