Uitspraak
19.3225 MPW
OVERWEGINGEN
.In het bijzonder de uren voor zorg en huishoudelijke hulp die appellant afneemt. Tevens heeft hij verzocht om vergoeding van medische reiskosten in verband met de dagbesteding bij [VOF] .
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalige beroepsmilitair met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), had verzocht om vergoeding van medische reiskosten in verband met zijn dagbesteding bij een zorginstelling, aangeduid als [VOF]. De staatssecretaris van Defensie had deze vergoeding geweigerd, omdat [VOF] niet als erkende zorginstelling wordt beschouwd volgens de Regeling onkostenvergoeding gewezen defensiepersoneel.
De Raad heeft vastgesteld dat de problematiek rondom het verantwoordingsvrije bedrag niet langer wordt gehandhaafd in het hoger beroep, waardoor deze kwestie verder onbesproken blijft. De Raad is van oordeel dat voor de vergoeding van reiskosten naar [VOF] vereist is dat het gaat om een erkende zorginstelling, zoals gedefinieerd in de Regeling. Aangezien [VOF] niet aan deze vereisten voldoet, kunnen de reiskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De gemeente Helmond vergoedt weliswaar de dagbesteding bij [VOF], maar dit is gedaan op basis van een hardheidsclausule, die niet in de Regeling is opgenomen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van griffier R.I.S. van Haaren.