ECLI:NL:CRVB:2020:1398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die als dakdekker werkte, had zich op 9 oktober 2017 ziek gemeld met psychische klachten en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 9 november 2018, omdat appellant in staat werd geacht om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft uitgevoerd. Een verzekeringsarts heeft appellant op 14 september 2018 beoordeeld en geconcludeerd dat hij belastbaar was met inachtneming van zijn beperkingen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die op dezelfde datum was opgesteld.
In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de eerdere conclusies van het Uwv zouden ondermijnen. De Raad heeft de argumenten van appellant herhaaldelijk beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep niet slaagt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.