Uitspraak
20.152 PW
artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. De afwijzing was gebaseerd op de schending van de medewerkingsverplichting door de appellant, die zich agressief had gedragen tijdens een ordegesprek op 25 april 2019. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad stelde vast dat de appellant op 16 april 2019 opnieuw bijstand had aangevraagd, na een eerdere intrekking van zijn bijstand. Het college had de appellant uitgenodigd voor een meldingsgesprek, maar dit gesprek ging niet door vanwege zijn agressieve gedrag. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende feiten en omstandigheden had aangetoond die tot inwilliging van zijn aanvraag moesten leiden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het college zich op het standpunt kon stellen dat de appellant zijn medewerkingsverplichting had geschonden.
De Centrale Raad concludeerde dat de appellant geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 juli 2020.