Uitspraak
18.5089 WIA
OVERWEGINGEN
3.1. Appellant handhaaft in hoger beroep de gronden van beroep en bezwaar. Hij blijft van mening dat het Uwv zijn fysieke en psychische beperkingen heeft onderschat. Appellant verwijst naar de in beroep ingebrachte informatie van Parnassia Groep, waaruit blijkt dat hij problemen heeft met de omgang met mensen, met concentratie en geheugen, drukte en het nemen van verantwoordelijkheid. Door de psychische klachten heeft hij slaapproblemen, vermoeidheidsklachten, stemmingswisselingen en is hij prikkelbaar. Deze problemen bestonden reeds op de datum in geding. Verder kampt appellant met een spitsvoet en één korter been. Hierdoor is hij niet in staat om lang te staan, meer dan 15 kilo te tillen, dragen trekken of duwen, kan hij niet bukken of hurken en heeft hij pijn in zijn rug, heup en been. Ter onderbouwing hiervan heeft appellant verwezen naar de in hoger beroep ingebrachte brief van de huisarts van 30 januari 2019. Door zijn beperkingen is appellant niet in staat de geselecteerde functies te verrichten.