ECLI:NL:CRVB:2020:1502
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden Nederland van 14 november 2019. Het hoger beroep was ingediend door de appellant, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was eerder op 24 december 2019 en opnieuw op 24 januari 2020 schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit betaald diende te worden. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant nagelaten het griffierecht tijdig te voldoen. De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Gezien het feit dat het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.