ECLI:NL:CRVB:2020:1560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die als productiemedewerker werkzaam was, had zich ziek gemeld na een verkeersongeval en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde zijn recht op ziekengeld omdat hij in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard.
De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn psychische klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.