ECLI:NL:CRVB:2020:1570

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
18/6324 WLZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg na zorgvuldig medisch advies

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De aanvraag van appellante werd op 14 juli 2017 afgewezen, waarna zij bezwaar maakte. De medisch adviseur van CIZ heeft op 12 december 2017 advies uitgebracht, en op 15 maart 2018 heeft Zorginstituut Nederland zowel een medisch als juridisch advies aan CIZ verstrekt. CIZ heeft vervolgens het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot de aangevallen uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep heeft de onderzoeken van de medisch adviseurs als zorgvuldig beoordeeld en oordeelt dat CIZ het bestreden besluit op deze adviezen heeft mogen baseren. Appellante heeft aangevoerd dat haar medische situatie inmiddels is verslechterd, maar de Raad stelt dat deze informatie niet relevant is voor de periode in geding. De Raad concludeert dat de beperkingen van appellante ten tijde van belang niet leidden tot een noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals vereist in artikel 3.2.1 van de Wlz. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.6324 WLZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 oktober 2018, 18/3040 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

Datum uitspraak: 15 juli 2020
Zitting hebben: L.M. Tobé als voorzitter en J.P.A. Boersma en H. Benek als leden
Griffier: R.H. Koopman
Ter zitting zijn verschenen: appellante en haar schoonzoon, [naam] , bijgestaan door appellantes gemachtigde, mr. W.G.H. van de Wetering (allen door middel van videoconferentie en telefoon) en mr. L.M.R. Kater en mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt namens CIZ.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 14 juli 2017 heeft CIZ de aanvraag van appellante voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen. Zij heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2. Op 12 december 2017 heeft de medisch adviseur van CIZ advies uitgebracht.
3. Zorginstituut Nederland heeft op 15 maart 2018 een medisch en een juridisch advies aan CIZ uitgebracht.
4. Met inachtneming van de uitgebrachte adviezen heeft CIZ bij besluit van 15 maart 2018 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante tegen het besluit van 14 juli 2017 ongegrond verklaard.
5. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertegen richt zich het hoger beroep van appellante.
6. De beoordelingsperiode in deze zaak loopt van 6 juni 2017 (datum aanvraag) tot en met 15 maart 2018 (datum bestreden besluit).
7. In artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz is het volgende bepaald:
Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1° door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2° door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
8. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de onderzoeken van de medisch adviseurs zorgvuldig zijn geweest en dat CIZ het bestreden besluit op hun medische adviezen heeft mogen baseren. Uit wat appellante heeft aangevoerd volgt niet dat de adviezen niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, niet concludent of anderszins onjuist zijn. Ook de door appellante in hoger beroep ingebrachte informatie van de fysiotherapeute leidt niet tot twijfel aan de conclusies van de medisch adviseurs. De strekking van de medische adviezen is dat appellante diverse aandoeningen heeft waaruit beperkingen voortvloeien, maar dat deze beperkingen ten tijde van belang niet leidden tot een noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz. Appellante heeft al jaren zorg waarbij zij dagdelen alleen is. Zij was ten tijde van belang niet bekend met cognitieve klachten en kon, blijkens de informatie die is verkregen bij het huisbezoek, zelf bellen. Hiermee was appellante in staat om, indien nodig, zelf hulp in te schakelen. Verder volgt uit de medische stukken niet dat zij ten tijde van belang niet zonder ernstig nadeel op hulp kon wachten. Valincidenten waren niet geobjectiveerd en van andere ernstige situaties was in de afgelopen jaren niet gebleken.
9. Ter zitting heeft appellante aangevoerd dat haar medische situatie inmiddels is verslechterd. Dit kan niet leiden tot een ander oordeel, omdat deze informatie geen betrekking heeft op de periode hier in geding. Het staat appellante uiteraard vrij een nieuwe aanvraag in te dienen.
10. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
11. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R.H. Koopman (getekend) L.M. Tobé