Uitspraak
18.5902 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van C.I. Heijkoop als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die sinds 15 september 2008 arbeidsongeschikt is, had een uitkering op grond van de Wet WIA ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 38,49%. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de besluitvorming onzorgvuldig was, omdat hij niet door de verzekeringsarts bezwaar en beroep was onderzocht. Hij voerde aan dat dit in strijd was met het beginsel van equality of arms, omdat hij alleen medische stukken had kunnen overleggen die geen uitspraak deden over zijn belastbaarheid.
De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt waren voor appellant. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bestreden besluit berustte op een zorgvuldig medisch onderzoek. De Raad wees erop dat appellant gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om nadere stukken in te dienen en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij belemmeringen had ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.