ECLI:NL:CRVB:2020:1601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder als medewerkster in de keuken/restaurant werkte, had zich in 2015 ziek gemeld met psychische klachten en verzocht in 2016 om een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde dit op basis van een medische beoordeling die aangaf dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. De rechtbank Limburg had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante had aangevoerd dat haar lichamelijke en psychische klachten niet goed waren ingeschat en dat zij geen benutbare mogelijkheden had. De Raad bevestigde echter dat de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hadden waarom appellante op de relevante datum niet als volledig arbeidsongeschikt kon worden aangemerkt. De Raad vond geen aanleiding om een deskundige in te schakelen, aangezien er voldoende medische informatie beschikbaar was en appellante niet onder behandeling was.
De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en dat er geen gronden waren om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.