ECLI:NL:CRVB:2020:1663
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift termijnoverschrijding niet verschoonbaar
Op 21 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2017. De zaak betreft een appellant die te laat bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen, dat op 1 maart 2017 was genomen. Dit besluit hield in dat de bijstand van de appellant werd ingetrokken en dat de kosten daarvan teruggevorderd zouden worden. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant op 29 mei 2017 niet-ontvankelijk, waarna de rechtbank het beroep van de appellant ongegrond verklaarde.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad overwoog dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De gestelde telefonische contacten met het college na ontvangst van het primaire besluit werden niet als voldoende bewijs gezien. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de appellant is om tijdig bezwaar te maken en dat de bezwaarclausule in het primaire besluit duidelijk was. De termijn van zes weken voor het indienen van bezwaar is een fatale termijn, en de appellant kon niet gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen aan de mededeling dat zijn bezwaar mogelijk niet in behandeling zou worden genomen bij te late indiening.
Het beroep op de hoorplicht werd eveneens verworpen, omdat het college op basis van de beschikbare gegevens kon afzien van het horen van de appellant. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.