Uitspraak
18.481 PW-PV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 13 december 2017 een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft bekrachtigd. Het college had op 31 maart 2016 de bijstand van appellant met ingang van 23 maart 2016 ingetrokken, omdat appellant niet op gesprekken was verschenen en geen gevraagde gegevens had overgelegd. Appellant, die van 21 januari 2016 tot 31 mei 2016 in detentie verbleef, heeft na zijn detentie op 6 juni 2016 een aanvraag voor bijstand ingediend. Deze aanvraag werd op 25 juli 2016 buiten behandeling gesteld. Appellant heeft vervolgens op 1 augustus 2016 opnieuw bijstand aangevraagd, met als gewenste ingangsdatum 1 juni 2016. Het college heeft hem bij besluit van 8 september 2016 bijstand toegekend vanaf 1 augustus 2016, maar appellant maakte bezwaar tegen de ingangsdatum.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum van de bijstand rechtvaardigen. De Raad stelt vast dat de eerdere aanvraag van appellant niet inhoudelijk is beoordeeld, omdat deze buiten behandeling was gesteld. De Raad benadrukt dat het aan appellant is om bijzondere omstandigheden aan te tonen die rechtvaardigen dat bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2016 wordt verleend. De argumenten van appellant, waaronder het feit dat hij geen bezwaar kon maken tegen het besluit tot intrekking van de bijstand vanwege zijn detentie, worden verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.