ECLI:NL:CRVB:2020:1842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellante. Appellante, die eerder een WGA-uitkering had ontvangen, had zich ziek gemeld met psychische klachten en later gemeld dat haar gezondheid was verslechterd, met nieuwe rugklachten als gevolg van een operatie. Het Uwv had na een herbeoordeling vastgesteld dat er geen recht meer was op een WIA-uitkering, omdat de rugklachten voortkwamen uit een andere oorzaak dan de eerdere medische klachten. De verzekeringsarts had geconcludeerd dat er geen toename van beperkingen was ten opzichte van de eerdere beoordeling in 2014.
De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellante voerde in hoger beroep aan dat niet alle medische klachten waren meegewogen en dat haar psychische toestand was verslechterd. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat de rugklachten niet bekend waren bij de eerdere beoordeling en dat de psychische klachten niet waren toegenomen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak om de medische situatie van een appellant in zijn geheel te beoordelen, maar ook dat de beoordeling van het Uwv voldoende was onderbouwd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.