ECLI:NL:CRVB:2020:1897

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
18 augustus 2020
Zaaknummer
17/7271 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekken hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. W.H. Beishuizen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 6 oktober 2017 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/5104. Het hoger beroep was ingesteld in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WIA). Op 6 januari 2020 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) meegedeeld dat het zijn standpunt in de samenhangende zaak 17/7270 WIA niet langer handhaaft en dat er per 18 februari 2016 alsnog een WIA-beoordeling zal plaatsvinden. Vervolgens heeft mr. Beishuizen namens appellant het hoger beroep op 7 januari 2020 ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Aangezien het Uwv in de samenhangende zaak aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen, heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De kosten zijn begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand, en appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 augustus 2020
17/7271 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
6 oktober 2017, 16/5104 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.H. Beishuizen hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft bij brief van 6 januari 2020 meegedeeld dat het Uwv niet langer het standpunt handhaaft in de samenhangende zaak 17/7270 WIA en dat er per 18 februari 2016 alsnog een WIA-beoordeling zal plaatsvinden.
Bij brief van 7 januari 2020 heeft mr. Beishuizen namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de brief van 6 januari 2020 in de samenhangende zaak 17/7270 WIA geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
12 augustus 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude

CVG