ECLI:NL:CRVB:2020:1906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag algemene bijstand op grond van de Participatiewet
Op 5 juli 2017 heeft appellant een aanvraag ingediend om algemene bijstand op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft appellant op 26 juli 2017 verzocht om noodzakelijke gegevens te verstrekken voor de beoordeling van de aanvraag. Op 31 juli 2017 verleende het college een voorschot van € 734,64. Echter, op 8 augustus 2017 besloot het college de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat appellant niet had voldaan aan het verzoek om aanvullende gegevens. Het college vorderde ook het verstrekte voorschot terug. In het bestreden besluit van 1 december 2017 verklaarde het college de bezwaren tegen de eerdere besluiten ongegrond, omdat appellant niet had aangetoond dat hij de gevraagde gegevens tijdig had ingeleverd.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat niet was gebleken dat appellant op 28 juni 2017 een aanvraag om bijstand had gedaan. De rechtbank oordeelde dat het voor risico van appellant kwam dat hij stukken had ingeleverd waarvan niet meer te achterhalen was welke dat waren. De rechtbank vond ook dat de eerdere uitspraak van de Raad niet van toepassing was op de situatie van appellant, omdat hij de stukken spontaan had ingeleverd en niet op verzoek van het college.
In hoger beroep heeft appellant de gronden herhaald die hij in beroep had aangevoerd. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken.