ECLI:NL:CRVB:2020:1909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering aanvraag afgewezen; wachttijd niet vervuld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uwv. De appellant, die lijdt aan PDD-NOS en cannabisverslaving, had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat hij niet aan de vereiste wachttijd van 104 weken had voldaan. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte had aangenomen dat de wachttijd niet was vervuld. De appellant had in 2010 een aanvraag voor een Wajong-uitkering gedaan, maar deze was niet toegekend. Na een periode van ziekte en een hersteldverklaring in 2013, diende de appellant in 2014 opnieuw een aanvraag in voor een WIA-uitkering, die wederom werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de relevante periode beperkingen had die niet adequaat waren beoordeeld door het Uwv. De Raad heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen over de WIA-aanvraag, waarbij de wachttijd als vervuld wordt beschouwd. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 6.364,35 bedragen.