ECLI:NL:CRVB:2020:1931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant, die als medewerker tuinbouw werkzaam was, had zich op 31 juli 2013 ziek gemeld en ontving sindsdien een ZW-uitkering. Na een medisch onderzoek door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd appellant per 5 september 2014 weer arbeidsgeschikt verklaard. Na meerdere ziekmeldingen en hersteldverklaringen, werd appellant op 2 maart 2018 opnieuw ziek gemeld, maar het Uwv beëindigde de uitkering per die datum, omdat appellant weer geschikt werd geacht voor zijn eigen werk.
Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Limburg verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat het medisch onderzoek niet volledig was, omdat er geen informatie was opgevraagd bij de behandelend sector. De Raad oordeelde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van appellant in hoger beroep niet slagen.
De Raad benadrukte dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de psychische problematiek van appellant en dat de maatgevende arbeid van medewerker tuinbouw passend was voor appellant. De uitspraak concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.