dhr. mr. E.W. Akkerman

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering, geen nieuwe feiten of omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en veroordeelt het Uwv in de proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering van appellant ten onrechte heeft geweigerd en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, oordelend dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die herziening rechtvaardigen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat het Uwv terecht heeft gehandeld en veroordeelt het Uwv tot vergoeding van proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling is zorgvuldig en sociale factoren worden buiten beschouwing gelaten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellant, omdat er geen nieuwe feiten of toegenomen arbeidsongeschiktheid zijn vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Medisch onderzoek door Uwv wordt als zorgvuldig beoordeeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering aan appellant na laattijdige aanvraag en oordeelt dat onvoldoende bewijs is voor duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het beroep van appellante wegens ontbreken van procesbelang in de zaak over haar ZW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep heeft de arbeidsongeschiktheid van appellante vastgesteld op 58,24% en schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante door het Uwv, oordelend dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, omdat zij geschikt werd geacht voor de geselecteerde functies na WIA-beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is na TIA/CVA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA-uitkering aan appellant, geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de ZW-uitkering van betrokkene heeft beëindigd na een EZWb. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering aan appellante, o.b.v. arbeidsvermogen.

Appellante trekt hoger beroep in na tegemoetkoming door Uwv. Centrale Raad veroordeelt Uwv tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, gebaseerd op de conclusie dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Deskundigen oordelen dat appellant geen medische beperkingen heeft die zijn arbeidsgeschiktheid beïnvloeden.

Appellante heeft hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door het Uwv. Proceskostenveroordeling van € 3.628,- en vergoeding griffierecht van € 186,- aan appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 76,71% en oordeelt dat de functies geschikt zijn. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten en griffierecht.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat terugvordering ZW-uitkering en boete terecht zijn opgelegd wegens schending inlichtingenverplichting. Boete verlaagd vanwege overschrijding redelijke termijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, oordelend dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was.

Centrale Raad van Beroep neemt verzoek om wraking niet in behandeling; verzoeker kreeg geen vrijstelling griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling is als zorgvuldig beoordeeld.

Hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard wegens procesbelang. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 1.814,- en griffierechten vergoed.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om wraking van behandelend rechters af wegens misbruik van het rechtsmiddel.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang; Uwv veroordeeld tot vergoeding van kosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van te veel betaalde WIA-voorschotten door Uwv; appellant voldeed niet aan inkomenseis en had geen dringende redenen om van terugvordering af te zien.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 73,03% per 7 mei 2020, ondanks haar bezwaren. Proceskosten van € 5.538,74 worden vergoed.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellante, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bestreden besluit is in stand gelaten, met veroordeling van het Uwv in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over terugvordering WAO-uitkering en anticumulatie van inkomsten. Appellant schond inlichtingenplicht, maar boete wordt vernietigd. Uwv veroordeeld tot proceskostenvergoeding van € 3.628,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellant wegens gebrek aan beschikbaarheid voor arbeid. Appellant had ziekte opgegeven, maar geen bewijs van beschikbaarheid geleverd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht. Terugvordering over tweede periode met 50% verlaagd tot € 5.340,87.

Het Uwv heeft geweigerd appellante een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt deze weigering en veroordeelt het Uwv in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak. Uwv moet kosten van appellant vergoeden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellante op 62,73% door het Uwv, en oordeelt dat de geselecteerde functies passend zijn.

Appellant heeft hoger beroep ingetrokken na wijziging door Uwv. Proceskostenvergoeding van € 3.983,70 toegekend voor beroep en hoger beroep.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van te veel betaalde WIA-voorschotten door Uwv; geen dringende redenen voor matiging.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WIA-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenplicht. Uwv moet kosten van bezwaar vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en oordeelt dat reservefuncties niet meegewogen hoeven te worden in de berekening van de verdiencapaciteit.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling van het Uwv is voldoende onderbouwd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 38,26% per 15 november 2021, vastgesteld door het Uwv, en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de weigering van de IVA-uitkering niet overtuigend heeft onderbouwd en geeft opdracht tot herstel van het motiveringsgebrek.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten na intrekking hoger beroep door appellante, totaal € 2.839,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die geschikt wordt geacht voor haar eigen werk, en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak. Uwv moet € 2.625,- aan appellant vergoeden.