ECLI:NL:CRVB:2020:2174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant. Appellant, die zich op 5 juli 2017 ziek meldde met psychische klachten, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na een beoordeling door het Uwv werd appellant geschikt geacht voor bepaalde functies, wat leidde tot de beëindiging van zijn ZW-uitkering per 6 augustus 2018. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat zijn medische klachten door de verzekeringsartsen waren onderschat.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft uitgevoerd, waarbij de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de belastbaarheid van appellant hebben beoordeeld aan de hand van een Functionele Mogelijkhedenlijst. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze conclusie. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van het Uwv, en dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellant. De gronden die appellant in hoger beroep aanvoert, zijn in wezen herhalingen van eerdere argumenten en worden door de Raad niet geaccepteerd.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak wordt openbaar gedaan.