Uitspraak
25 juni 2018, 16/4528 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 september 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.N. Ketting, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 25 juni 2018. Op 20 maart 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 23 april 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.
De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft de proceskosten in hoger beroep begroot op € 525,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift. De uitspraak benadrukt dat appellant zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.
De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier. De uitspraak bevestigt de mogelijkheid van proceskostenveroordeling in gevallen waar het bestuursorgaan aan de bezwaren van de appellant tegemoetkomt, en biedt een duidelijk voorbeeld van de toepassing van de relevante artikelen uit de Awb.