Uitspraak
18 5249 PW
23 augustus 2018, 18/595 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
R.B.E. van Nimwegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
15 september 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van bijstand van appellant is bevestigd. Appellant ontvangt sinds 11 juni 1998 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). In het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening is gebleken dat appellant contante stortingen en bijschrijvingen op zijn bankrekening heeft ontvangen, die verband houden met gokactiviteiten. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft daarop besloten de bijstand van appellant te herzien en terug te vorderen, omdat de inkomsten uit gokken niet waren gemeld. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij is geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn gokactiviteiten geen invloed hebben gehad op zijn bijstandsuitkering, maar de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op bijstand, ondanks zijn gokactiviteiten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.