ECLI:NL:CRVB:2020:2244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die als kleermaker werkzaam was. Appellant ontving bijstand op grond van de Participatiewet, maar heeft niet gemeld dat hij werkzaamheden verrichtte voor een modeshow van couturier X. De sociale recherche heeft onderzoek gedaan en vastgesteld dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft de bijstand herzien en ingetrokken, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij wel melding heeft gemaakt van zijn werkzaamheden en dat hij recht heeft op bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat deze een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat appellant niet met verifieerbare gegevens heeft aangetoond dat hij recht had op bijstand. De foto’s die appellant heeft overgelegd, bieden geen voldoende onderbouwing voor zijn stellingen. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.