ECLI:NL:CRVB:2020:2368
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsnorm voor gehuwden naar norm voor alleenstaanden en de ingangsdatum van bijstandsherziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant ontving sinds 23 juli 2012 bijstand naar de norm voor gehuwden, maar meldde op 16 november 2017 dat hij en zijn ex-partner de samenwoning hadden verbroken. Naar aanleiding van deze melding heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle een onderzoek ingesteld, wat leidde tot een herziening van de bijstand per 15 november 2017 naar de norm voor alleenstaanden. Appellant was het niet eens met deze herziening en stelde dat de herziening per 14 november 2017 had moeten ingaan, omdat zijn ex-partner zich op die datum op een nieuw adres had ingeschreven en de scheiding van tafel en bed had plaatsgevonden.
De Raad oordeelde dat het college terecht de datum van 15 november 2017 had gehanteerd, gebaseerd op de huurovereenkomst van de ex-partner. Appellant kon zijn standpunt dat de herziening eerder had moeten ingaan niet onderbouwen met objectieve en verifieerbare gegevens. De Raad concludeerde dat de beroepsgronden van appellant niet slaagden en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.