ECLI:NL:CRVB:2020:2404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling gestelde aanvraag om bijzondere bijstand wegens niet ingeleverde gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet buiten behandeling is gesteld. Appellant had op 6 februari 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierechten, maar heeft de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde hersteltermijnen ingeleverd. Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden heeft appellant herhaaldelijk verzocht om de ontbrekende gegevens, maar deze zijn niet verstrekt. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte en een echtscheidingsprocedure, niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig aan te leveren. De Raad oordeelt dat appellant voldoende tijd heeft gehad om de gegevens te verstrekken en dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan in het openbaar op 22 september 2020 door L.A. Kjellevold, voorzitter, in aanwezigheid van A.A.H. Ibrahim als griffier. De beslissing bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en houdt in dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag in stand blijft.