ECLI:NL:CRVB:2020:2437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 6 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/5403 BABW. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant was op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 128,- en had tot twee keer toe een herinnering ontvangen. De eerste herinnering werd verzonden op 5 februari 2020, met de mededeling dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 7 maart 2020, waarin appellant wederom werd gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant pas op 24 september 2020 een beroep op betalingsonmacht gedaan, wat te laat was om aan de betalingsverplichting te voldoen. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest, en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D.S. de Vries, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.