ECLI:NL:CRVB:2020:2458

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
20/1003 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. L.B. de Jong, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 januari 2020. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake een bezwaar dat appellant had ingediend. Op 15 juni 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft mr. De Jong op 3 juli 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor de procedure in eerste aanleg en € 525,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,-. De Raad heeft besloten dat appellant zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 oktober 2020
20/1003 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
24 januari 2020, 19/4653 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. L.B. de Jong, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 15 juni 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Per faxbericht van 3 juli 2020 heeft mr. De Jong namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 juni 2020 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 525,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.575,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) L.R. Scherpenzeel-Carlier