ECLI:NL:CRVB:2020:2483

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
17/7722 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. F. Uzumcu, advocaat van appellant, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2017. Tijdens de zitting op 26 september 2019 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W.H.M. Visser. Na het heropenen van het onderzoek heeft het Uwv op 9 januari 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant.

Op 15 januari 2020 heeft mr. Uzumcu namens appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft vervolgens de proceskosten begroot op € 1.050,- voor de behandeling in beroep en € 1.312,50 voor de behandeling in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.362,50 dat het Uwv aan appellant moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 23 september 2020. De Raad heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangehaald, die betrekking hebben op de intrekking van het beroep en de veroordeling in proceskosten.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 september 2020
17/7722 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
25 oktober 2017, 17/371 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. F. Uzumcu, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Uzumcu. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.H.M. Visser.
De Raad heeft het onderzoek heropend en het Uwv om een nadere reactie gevraagd. Daarop heeft het Uwv bij brief van 28 oktober 2019 gereageerd.
Bij brief van 7 november 2019 heeft de Raad aan mr. Uzumcu een reactie gevraagd. Daarop heeft het Uwv bij brief van 21 november 2019 gereageerd.
Het Uwv heeft op 9 januari 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 15 januari 2020 heeft mr. Uzumcu namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 9 januari 2019 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep en € 1.312,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.362,50.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
23 september 2020.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) K.R. van Renswoude

CVG