ECLI:NL:CRVB:2020:2489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van de functie administratief medewerker in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die zich ziek had gemeld met schouderklachten en spanningsklachten, had een Ziektewet-uitkering ontvangen van het Uwv. Na een beoordeling door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellante in staat was om te werken, en werd haar uitkering beëindigd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat de artsen van het Uwv de medische situatie van appellante onjuist hadden ingeschat. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische stukken ingediend die twijfel zouden kunnen zaaien over de beoordeling van het Uwv. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de functie van administratief medewerker (SBC-code 315133) medisch geschikt was voor appellante, ondanks haar klachten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.