ECLI:NL:CRVB:2020:2509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking bijstandsverlening op basis van de Participatiewet na niet-naleving van informatieverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en was uitgenodigd voor een gesprek in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek. Appellant is echter niet verschenen op de uitnodigde gesprekken en heeft de gevraagde stukken niet aangeleverd. Het college heeft daarop de bijstandsverlening opgeschort en uiteindelijk ingetrokken. Appellant betwist de rechtmatigheid van deze besluiten en stelt dat het college geen redelijk gebruik heeft gemaakt van zijn onderzoeksbevoegdheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college wel degelijk bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken, omdat appellant niet de gevraagde gegevens heeft verstrekt. De Raad bevestigt dat de gevraagde informatie van belang was voor de beoordeling van de bijstandsverlening en dat het college niet onredelijk heeft gehandeld. De beroepsgronden van appellant worden verworpen, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.