Uitspraak
18.4502 PW-PV
mr. C.J. Telting.
Centrale Raad van Beroep
Op 13 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/4502 PW. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van appellanten tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2018, waarin hun aanvraag voor een langdurigheidstoeslag over de jaren 2013 en 2014 was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat aanvragen die na 1 juli 2013 zijn ingediend, niet met terugwerkende kracht kunnen worden toegekend, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De rechtbank concludeerde dat er geen dergelijke omstandigheden waren aangetoond door de appellanten.
De appellanten, bijgestaan door hun advocaat, stelden dat een baliemedewerkster hen in 2014 onjuiste informatie had gegeven over de langdurigheidstoeslag en dat zij geen aanvraagformulieren hadden ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat deze stellingen niet voldoende waren onderbouwd. Ook het argument dat het college in strijd met zijn zorgplicht had gehandeld, werd door de rechtbank verworpen, omdat appellanten niet konden aantonen dat zij niet waren geïnformeerd over de vervanging van de langdurigheidstoeslag door de individuele inkomenstoeslag.
In hoger beroep herhaalden appellanten grotendeels hun eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gemotiveerd had weerlegd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en voegde eraan toe dat onbekendheid met wet- of regelgeving of gebrek aan voorlichting van het college, niet leidt tot bijzondere omstandigheden die een afwijking van de regel dat geen bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend, rechtvaardigen. Het hoger beroep werd afgewezen en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.