Uitspraak
17 8099 WAO
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die sinds 1981 een WAO-uitkering ontvangt, had verzocht om een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had haar uitkering per 3 oktober 2016 verlaagd op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%, maar dit besluit werd later door het Uwv zelf herzien, waardoor appellante weer recht had op een uitkering van 65 tot 80% vanaf dezelfde datum.
De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de belastbaarheid van appellante te twijfelen. Appellante voerde in hoger beroep aan dat er medische aspecten van haar gezondheid waren gemist en dat het onderzoek niet zorgvuldig was. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek adequaat was en dat de artsen van het Uwv de relevante medische informatie hadden betrokken in hun beoordeling.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe onderbouwing had gegeven voor haar standpunt. De argumenten over een terugval in haar gezondheid in 2018 werden niet relevant geacht voor de beoordeling van haar situatie op de datum in geding, 3 oktober 2016. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.