ECLI:NL:CRVB:2020:2542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die als orderpicker werkzaam was, had zich op 4 juni 2016 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts op 19 juni 2017, werd vastgesteld dat appellant belastbaar was met inachtneming van bepaalde beperkingen. Het Uwv beëindigde de ZW-uitkering per 15 augustus 2017, omdat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank Rotterdam bevestigde het besluit van het Uwv, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de conclusies te twijfelen. Appellant voerde aan dat zijn klachten ernstiger waren dan het Uwv had aangenomen, maar de Raad vond geen steun in de medische informatie die door het Uwv was verzameld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.