ECLI:NL:CRVB:2020:2582
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand naar de norm voor alleenstaande ouder na onderzoek naar rechtmatigheid
Op 20 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de appellante die in mei 2011 algemene bijstand heeft aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), later de Participatiewet (PW). De appellante gaf aan dat haar echtgenoot haar had verlaten en naar Marokko was vertrokken, en dat zij een scheiding zou aanvragen. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft haar bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande ouder.
Echter, na een melding dat de echtgenoot mogelijk bij appellante verbleef, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. De bevindingen leidden ertoe dat het college op 20 december 2017 de bijstand met terugwerkende kracht introk en de gemaakte kosten terugvorderde. De appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde deze bezwaren ongegrond. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep is bevestigd.
De Raad oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, zoals vereist voor de bijstandsverlening aan alleenstaande ouders. De omstandigheden, waaronder het regelmatig verblijf van de echtgenoot bij appellante en financiële ondersteuning, wezen erop dat de appellante en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad verwierp ook de verwijzing naar een eerdere uitspraak, omdat de feiten in die zaak wezenlijk anders waren. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.