ECLI:NL:CRVB:2020:2681

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
17/5996 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 24 juli 2017. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 23 april 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J. Klinkert, op 14 mei 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met het hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval moet worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand. De Raad heeft verder opgemerkt dat appellant zich voor vergoeding van het griffierecht in hoger beroep rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.

De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 november 2020
17/5996 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 24 juli 2017, 16/4498 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.J. Klinkert hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft een deskundige benoemd. Op 27 februari 2020 heeft W.H.J. Mutsears, psychiater, een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft op 23 april 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 14 mei 2020 heeft J.R. Beukema, opvolgend gemachtigde, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 23 april 2020 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Aangezien de rechtbank reeds heeft besloten over de gemaakte kosten in eerste aanleg, moet de Raad slechts nog oordelen over de gemaakte kosten in hoger beroep.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude